Niet-verplichte opleiding en de geldigheid van het studiekostenbeding
Home » Actueel » Niet-verplichte opleiding en de geldigheid van het studiekostenbeding

Niet-verplichte opleiding en de geldigheid van het studiekostenbeding

08 februari 2024

Nice to have, no need to have.

Als de werknemer de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, vraagt de werkgever zich vaak af of hij de kosten van opleiding/scholing op grond van een geldig studiekostenbeding kan terugvorderen van de werknemer.

Zo ook verging het ook de werkgever van een Arts in opleiding tot specialist (Aios). De werknemer wordt in dienst genomen door werkgever als Arboarts. Werknemer wil op termijn gaan functioneren als Bedrijfsarts. Daarvoor moet hij een 4-jarige opleiding bedrijfsgeneeskunde volgen. Na verloop van twee jaar besluit de werknemer (Aios en Arboarts) zijn arbeidsovereenkomst op te zeggen. Direct daarna stuurt de werkgever hem de factuur voor de kosten van de opleiding en loon voor studeren in werktijd. De werkgever neemt daarbij ook de kosten van de supervisie mee, die een absolute voorwaarde zijn om als Arboarts te kunnen functioneren. Daarvoor heeft de werkgever echter bedrijfsartsen in dienst en niet valt in te zien wat de omvang van de kosten van deze supervisie zijn. Werknemer kan in dat kader niets terugvorderen.

Voor werkgever was het niet noodzakelijk dat de werknemer wordt opgeleid tot bedrijfsarts. Het is dus een kwestie van ‘nice to have’ en niet van ‘need to have’. Aangezien het geen verplichte opleiding was, mocht er een studiekostenbeding worden overeengekomen in de arbeids-overeenkomst.

Dat gebeurde ook en vaststond ook dat de werkgever de arbeidsovereenkomst mondeling met de werknemer had doorgenomen, zodat de werknemer voldoende gelegenheid had om daarover vragen te stellen. Uit de tekst van het studiekostenbeding in de arbeidsovereenkomst was duidelijk wat de gevolgen zouden zijn als deze werknemer vóór het einde van de opleiding zijn dienstverband beëindigde.

Aan de voorwaarden uit het Muller/Opzeeland-arrest (ECLI:NL:HR:1983:AC2816) is voldaan. Werknemer wist of kon weten dat hij de kosten van de opleidingsinstelling moet terugbetalen bij een beëindiging van zijn dienstverband vóór het afronden van de opleiding. Hetzelfde gold ook voor de werktijd, die hij door de week aan de opleiding besteedde. Hij ontving daarvoor loon op één dag per week. Hij besteedde echter op die dag zijn tijd niet aan de taken van de Arboarts maar aan zijn opleiding tot Bedrijfsarts.

In de uitspraak ECLI:NL:RBMNE:2023:6981 blijkt hoe de kantonrechter oordeelt over de niet-verplichte opleiding en de geldigheid van een studiekostenbeding in de arbeidsovereenkomst. Deze uitspraak is een reden te meer om altijd alert te zijn op de formulering van een studiekostenbeding in een arbeidsovereenkomst.

Twijfelt u aan de noodzaak of over de formulering van een studiekostenbeding, neem dan contact op met onze juristen.

 

Print of deel dit artikel online