Oproepovereenkomst

Oproepovereenkomst

Sinds 1 januari 2020 bestaat er een definitie voor de oproepovereenkomst. Er is sprake van een oproepovereenkomst als:

  1. Er géén sprake is van een vaste arbeidsomvang. De omvang van de arbeid is niet vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid van:
    – ten hoogste een maand, of
    – ten hoogste een jaar en het recht op loon van de werknemer gelijkmatig is gespreid over die tijdseenheid.
  2. Er sprake is van uitsluiting van de loondoorbetalingsverplichting.

In het algemeen zal het gaan om nulurencontracten, min-maxcontracten en arbeidsovereenkomsten waarbij de loondoorbetalingsplicht voor maximaal 6 maanden is uitgesloten (uitzendovereenkomsten). De werkgever is verplicht om op de loonstrook te vermelden of er sprake is van een oproepovereenkomst.

Nulurencontract

Bij een nulurencontract hoeft de werkgever de werknemer alleen op te roepen als er werk is. Wordt de werknemer opgeroepen, dan is de werknemer in beginsel verplicht om te komen. Vanaf 1 augustus 2022 moet de werkgever een referentieperiode met de werknemer afspreken. Dit betekent dat onderling afgesproken moet worden op welke dagen en uren de werknemer opgeroepen kan worden om te werken. Buiten de referentieperiode is de werknemer niet meer verplicht om te komen werken.

De rechten en plichten van de werknemer bij een nulurencontract:

  • De werknemer gaat aan het werk als hij door de werkgever wordt opgeroepen.
  • Voor iedere oproep heeft de werknemer recht op minimaal 3 uur loon, ook als de gewerkte tijd korter is.
  • Wanneer er sprake is van een tijdelijk contract van zes maanden of langer, dan is de werkgever verplicht om een maand voor het aflopen van het contract schriftelijk te laten weten of het contract wordt verlengd. Dit wordt ook de aanzegplicht genoemd.
  • De ketenregeling is sinds 1 januari 2020 van toepassing op nulurencontracten. Per 1 januari 2020 mag in een periode van 36 maanden maximaal drie tijdelijke contracten worden gegeven. De telling begint opnieuw bij een tussenpoos van 6 maanden.

Minmaxcontract

In een min-maxcontract staat hoeveel uur een werknemer minimaal en maximaal gaat werken. Het minimaal aantal uren zijn de garantie-uren, en het maximaal aantal uren zijn de max-uren. Vanaf 1 augustus 2022 geldt dat de werkgever met de werknemer een referentieperiode moet afspreken. Dit houdt in dat er onderling wordt afgesproken op welke dagen en uren de werknemer gaat werken. Buiten de afgesproken referentieperiode is de werknemer niet meer verplicht om te komen werken.

De rechten en plichten van de werknemer bij een min-maxcontract:

  • Voor de garantie-uren krijgt de werknemer altijd betaald, ook als de werkgever de werknemer niet oproept om te komen werken.
  • De werknemer moet werken tot het afgesproken maximum aantal oproepbare uren.
  • Voor iedere oproep heeft de werknemer recht op minimaal 3 uur loon, ook als de gewerkte tijd korter is.
  • De werkgever moet uiterlijk één maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, de werknemer schriftelijk informeren over het feit of hij de arbeidsovereenkomst met de werknemer wel of niet voortzet. Dit wordt ook de aanzegplicht genoemd.
  • De ketenregeling is sinds 1 januari 2020 van toepassing op min-maxcontracten. Per 1 januari 2020 mag in een periode van 36 maanden maximaal drie keer een tijdelijke arbeidsovereenkomst worden gegeven. De telling begint opnieuw bij een tussenpoos van 6 maanden.

Seizoensarbeid:

  • Voor seizoensarbeid gelden afwijkende regels.

In een cao kunnen afwijkende afspraken staan die mogelijk gelden. Lees hier meer over de collectieve arbeidsovereenkomst (cao).

Print of deel dit artikel online