Sinds 1 juli 2015 staat er in boek 7 BW een limitatieve opsomming van de ontslaggronden. Op grond van één van deze redenen kan een werknemer ontslagen worden. Relevant om hier te vermelden is dat er weliswaar meerdere ontslaggronden kunnen worden aangevoerd bij een ontslagaanvraag, maar dat er minimaal één van deze gronden ‘voldragen’ moet zijn. Het daadwerkelijke ontslag kan slechts op één grond plaatsvinden. Die grond moet dus aan alle wettelijke eisen voldoen.
In het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt onderscheid gemaakt tussen opzegging van de arbeidsovereenkomst en ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Opzegging kan plaatsvinden als de werkgever een ontslagvergunning heeft gekregen van UWV en in een aantal bijzondere situaties genoemd in artikel 7:671 BW. Ontbinding van een arbeidsovereenkomst vindt plaats door de kantonrechter.
Bedrijfseconomische omstandigheden → UWV Lees meer
Langdurige arbeidsongeschiktheid → UWV Lees meer
Frequent ziekteverzuim → kantonrechter Lees meer
Onvoldoende functioneren → kantonrechter Lees meer
Verwijtbaar handelen of nalaten werknemer → kantonrechter Lees meer
Werkweigering wegens gewetensbezwaar → kantonrechter Lees meer
Verstoorde arbeidsverhouding → kantonrechter Lees meer
Arbeidsrechtelijke restgrond → kantonrechter Lees meer
Cumulatie van ontslaggronden
In het regeerakkoord is opgenomen dat het mogelijk moet zijn om de rechter de afweging te laten maken of ontslag gerechtvaardigd is op basis van de cumulatie van omstandigheden genoemd in de verschillende gronden (bijvoorbeeld verwijtbaar handelen gecombineerd met disfunctioneren en een verstoorde arbeidsrelatie). Hier staat voor de werknemer tegenover dat de rechter een extra vergoeding kan toekennen van maximaal de helft van de transitievergoeding (bovenop de reeds bestaande transitievergoeding). Deze bepalingen moeten nog worden omgezet in wetgeving.