Een handreiking voor de werkgever in de praktijk van alle dag (5)
Home » Actueel » Een handreiking voor de werkgever in de praktijk van alle dag (5)

Een handreiking voor de werkgever in de praktijk van alle dag (5)

07 april 2015

In dit artikel beantwoorden we vraag 8 van onze checklist: de gevolgen van de WWZ voor uitzendwerk.
Voor uitzendbureaus bevat de WWZ specifieke regels: De aanzegplicht geldt niet als er een uitzendbeding van kracht is tussen uitzendkracht en uitzendbureau. De WWZ heeft tot gevolg dat een uitzendbeding niet onbeperkt kan worden opgerekt. Ook wordt het uitsluiten van de toepasselijkheid van de ketenregeling aan banden gelegd. Concreet betekent dit dat uitzendkrachten, die vallen onder bijvoorbeeld een NBBU cao per 1 juli 2016 nog 5,5 jaar flexibel uitgezonden kunnen worden; maximaal 78 weken volgens het uitzendbeding en vervolgens maximaal 6 tijdelijke contracten in 4 jaar (ketenbepaling). Ook wordt de afwijking van de loondoorbetalingsplicht bij ziekte door uitzendbureaus met de komst van de WWZ in zekere mate een halt toegeroepen. Als de flexibele uitzendrelatie 5,5 jaar zou kunnen bestaan, is de vraag ´Wie betaalt de transitievergoeding?´

Het uitzendbeding

Op grond van het uitzendbeding eindigt de uitzend(arbeids)overeenkomst van rechtswege als de inlener – dat wil zeggen het bedrijf waar de uitzendkracht feitelijk werkt – het uitzendbureau laat weten dat hij de uitzendkracht niet langer wil laten werken. Het uitzendbeding is dus een ontbindende voorwaarde. Deze ontbindende voorwaarde is in zoverre bijzonder, dat deze expliciet in de wet is geregeld.

In de WWZ wordt de mogelijkheid om bij cao af te wijken van de 26-weken termijn voor het uitzendbeding beperkt tot maximaal 78 gewerkte weken. Uitzendkrachten maken dus na anderhalf jaar aanspraak op een tijdelijk arbeidscontract bij de uitzendorganisatie. Dit geldt wettelijk per 1 januari 2015, maar omdat sommige cao´s voor uitzendkrachten voor 1 januari 2015 zijn afgesloten geldt het overgangsrecht. Het overgangsrecht geldt anderhalf jaar. Dit betekent dat er in het uiterste geval nog tot 1 juli 2016 maximaal 130 weken (NBBU CAO) gebruik gemaakt kan worden van contracten met uitzendbeding. Na 1 juli 2016 geldt in ieder geval voor iedereen de maximale termijn van 78 weken voor het uitzendbeding.

Ketenbepaling

De WWZ bepaalt dat per 1 juli 2015 de periode dat een werkgever tijdelijke contracten mag geven, wordt beperkt van 3 contracten in 3 jaar naar 3 contracten in 2 jaar. Voor uitzendkrachten kan hier via de cao van worden afgeweken tot maximaal 6 tijdelijke contracten in maximaal 4 jaar. Vanaf die datum geldt ook een onderbrekingstermijn van 26 weken. Na een onderbreking van meer dan een half jaar kan er een nieuwe keten van uitzendovereenkomsten worden aangegaan.

Beperking uitsluiting loondoorbetaling

In de uitzendovereenkomst mag worden opgenomen dat er tijdens de eerste 26 weken geen loondoorbetalingsplicht geldt, zodat alleen gewerkte uren worden uitbetaald. Deze uitsluiting van loondoorbetaling kon voorheen via de cao onbeperkt worden verlengd. Met de komst van de WWZ mag dat per 1 januari 2015 niet meer.

Transitievergoeding

Ook voor uitzendbureaus geldt dat zij bij ontslag na overeenkomsten die samen het aantal van 24 maanden overschrijden, een transitievergoeding moeten betalen! Het lijkt alleszins aannemelijk dat bureaus de onvoorziene gevolgen van de WWZ gaan versleutelen in hun contracten en tarieven. Als werkgever is het van belang om alert te zijn in de onderhandelingen over uw eventuele inlening van uitzendkrachten.

Print of deel dit artikel online